Wetgeving Bodemverstoorder betaalt kosten van archeologisch onderzoek Sinds het Europese Verdrag van Malta uit 1992 is de rol van archeologie bij de ruimtelijke ontwikkeling sterk toegenomen. Zo moet degene die het initiatief neemt om bodemingrepen te doen voortaan zelf de kosten dragen van archeologisch onderzoek. Deze wettelijke eis om archeologisch onderzoek te laten uitvoeren geldt voor zowel overheidsinstanties als bedrijven en particulieren. Voor de uitvoering van archeologisch onderzoek kunt u De Steekproef inschakelen. Gemeente De gemeenten hebben de plicht om te toetsen of het belang van de archeologie voldoende mee is gewogen bij bijvoorbeeld bouwaanvragen en wijzigingen van bestemmingsplannen. Daarom kunnen ze de aspirant-bodemverstoorder vragen een archeologisch onderzoek te laten uitvoeren. Veel kleinere gemeenten hebben (nog) niet zelf een archeoloog in dienst. Daarom huren ze de archeologische kennis veelal in, bijvoorbeeld bij een provinciale erfgoedinstelling. De RCE heeft een antwoordenlijst gemaakt voor de meest gestelde vragen. Provincie De provinciaal archeoloog toetst bij wijzigingen van het bestemmingsplan (art. 19) en bij ontgrondingen altijd de geplande ingrepen en heeft in de praktijk dus een sterke stem in het voorschrijven van archeologisch onderzoek. De provincie toetst ook de archeologische paragraaf in een Milieu Effect Rapportage (MER). Provincies wijzen ‘archeologische attentiegebieden’ aan. Voor deze gebieden passen gemeenten hun bestemmingsplannen aan. Het Rijk Het Rijk schept de voorwaarden voor een goede uitvoering van het Verdrag van Malta. Daartoe heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), in het verleden onder andere de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van Nederland samengesteld. De Rijksdienst waakt ook over de archeologische monumenten. De Erfgoedinspectie houdt toezicht op de naleving van de wet.