Ruimtelijke ontwikkeling Grond op de schop In ons dichtbevolkte land wordt de ruimte volop ontwikkeld. Er worden huizen en kantoren gebouwd. Nieuwe wijken, bedrijfsterreinen, nieuwe steden. Er worden wegen aangelegd, rioleringen, spoorlijnen en nieuwe natuurterreinen. Allemaal werkzaamheden waarbij de grond op de schop gaat. Archeologische waarden in de grond Die grond kan echter waardevolle resten uit het verleden bevatten, zoals prehistorische graven, huisplattegronden, botten, munten en aardewerkscherven. Deze archeologische waarden kunnen ons veel vertellen over hoe mensen vroeger geleefd hebben. Vaak vormen ze zelfs de enige bron van informatie over ons verleden, omdat er in het verre verleden maar weinig op schrift is gesteld. Archeologen ofwel oudheidkundigen laten het zogeheten bodemarchief het liefst ongemoeid, omdat de archeologische sporen daar, in de grond, in hun oorspronkelijke omgeving, vaak goed behouden blijven en beschermd zijn. Bovendien is dit archeologisch erfgoed in de toekomst met de ontwikkeling van geavanceerde onderzoekstechnieken nog beter te bestuderen. Bouw en andere bodemingrepen bedreigen archeologisch erfgoed Werkzaamheden waarbij gegraven wordt, verstoren de bodem. Uniek archeologisch materiaal kan op deze manier voor altijd verloren gaan. Ruimtelijke ontwikkeling kan dus een bedreiging zijn voor de kwetsbare archeologische sporen in de bodem; het kan ons archeologisch erfgoed vernietigen. De ingrepen in de bodem zijn de laatste decennia zo sterk toegenomen, dat het archeologisch bodemarchief verloren dreigt te gaan. Op Europees niveau hebben regeringen daarom afgesproken om bij bodemingrepen meer rekening te houden met archeologische waarden: het Verdrag van Malta.