Germaanse bewoning in Velp – Romeinse tijd Geplaats op: 05 juli 2019 In 2017 is aan de Beltjeshofstraat te Velp een archeologische opgraving uitgevoerd door De Steekproef. Eerder was tijdens een proefsleuvenonderzoek al gebleken dat hier veel archeologische resten in de bodem bewaard waren gebleven. Opmerkelijk, aangezien het gebied al vanaf halverwege de jaren ’20 van de twintigste eeuw was volgebouwd en sindsdien intensief bewoond is geweest. Vaak zijn hierdoor de archeologische resten ernstig aangetast, of verdwenen, maar zo niet aan de Beltjeshofstraat. Tijdens de opgraving zijn meer dan 3000 sporen ontdekt. Voorbeelden van sporen zijn waterputten, kuilen (zoals afvalkuilen of voorraadkuilen) of afdrukken van waar ooit een paal in de grond is geplaatst. Behalve deze sporen zijn veel resten van gebruiksvoorwerpen gevonden, onder andere talloze scherven van aardewerk potten, bewerkte natuurstenen en enkele voorwerpen van metaal. Bewoning in de bronstijd De oudste bewoningsresten en sporen maakten deel uit van van een erf uit de midden bronstijd (circa 1500 vC) dat bestond uit één boerderij met twee kleine bijgebouwen (ook wel spiekers genoemd), bedoeld voor het opslaan van de oogst. Verspreid over het erf lagen meerdere afvalkuilen waarin veel scherven van grote voorraad- en kookpotten zijn gevonden. Germanen aan de limes Het grootste deel van de gevonden archeologische resten maakten deel uit van een grote nederzetting die gedateerd kan worden in de late Romeinse tijd: namelijk vanaf het eind van de derde eeuw/begin van de vierde eeuw tot en met het midden van de vijfde eeuw nC: een periode van circa 225 jaar. Wat deze nederzetting bijzonder maakt is dat sprake is van een Germaanse nederzetting, op slechts enkele kilometers afstand van de limes: de grens met het Romeinse rijk. In totaal werden er plattegronden van 24 gebouwen en 23 bijgebouwen (spiekers en kleine schuren) gevonden die deel hebben uitgemaakt van minimaal drie of mogelijk vijf verschillende erven. In eerste instantie is sprake van vlakbij elkaar gelegen relatief grote boerderijen. In de laatste fase is sprake van een groter aantal, iets kleinere boerderijen die veel meer geordend liggen ten opzichte van elkaar. Mogelijk lagen de boerderijen aan een noord-zuid georiënteerde weg. Behalve gebouwen en bijgebouwen zijn ook zes waterputten gevonden, waarvan twee nog resten van een houten bekisting hadden. Op basis van onderzoek naar de jaarringen bleken de putten gedateerd te kunnen worden in de vierde tot midden vijfde eeuw nC. Helaas is de complete nederzetting groter dan het gebied dat onderzocht kon worden, waardoor het totale overzicht ontbreekt. Toch kan geconcludeerd worden dat gedurende de tijd dat de nederzetting heeft bestaan, er sprake is van groei. Waarschijnlijk hebben de bewoners van de nederzetting in toenemende mate kunnen profiteren van de contacten met het Romeinse rijk. Gezien het grote aantal nederzettingen uit met name de derde en vierde eeuw nC in de regio (onder andere in Ede, Wehl en Didam), geldt dat de hele regio hiervan profiteerde. Dit blijkt echter niet uit het vondstmateriaal, dat heel weinig Romeins materiaal bevat. De nederzetting te Velp lijkt vooral een agrarische functie te hebben gehad. Misschien werd een deel van de oogst verhandeld aan de Romeinen die ongetwijfeld veel levensmiddelen nodig hadden voor de langs de grens gestationeerde troepen. Met het wegvallen van het Romeins gezag in de vijfde eeuw verdwenen ook de economische netwerken. De nederzettingen die afhankelijk waren van deze economie, zo ook de nederzetting aan de Beltjeshofstraat, konden niet meer blijven bestaan en men vertrok naar elders. Alle bevindingen en resultaten van de opgraving kunnen worden teruggelezen in het opgravingsrapport. Het rapport is hier te downloaden voor alle geïnteresseerden.